Foto: Ruben Rodriguez
Foto: Ruben Rodriguez

Wat we (niet) weten van lepelaars

Het wetenschappelijk onderzoek naar lepelaars binnen de Oost-Atlantische trekroute is vooruitstrevend en helpt bij het formuleren van adequate beheersmaatregelen. We weten dat de lepelaarpopulatie groeit en we krijgen met behulp van nieuwe zendertechnieken steeds beter inzicht in de trekroutes. Dit geldt alleen nog niet voor de lepelaarpopulaties in Centraal- en Zuidoost Europa. Reden genoeg om tijdens de 8e editie van de International Spoonbill Workshop in Arles, Frankrijk, het internationale lepelaar netwerk voor die continenten te versterken.

‘Spoonbillers’ ontmoeten elkaar
35 lepelaar specialisten (‘spoonbillers’) van 17 verschillende nationaliteiten namen deel aan de workshop die werd georganiseerd door de AEWA Eurasian Spoonbill International Expert Group en Tour du Valat in Camargue. Tamar Lok en Camilla Dreef, twee bij Metawad betrokken onderzoekers, vertelden over de laatste ontwikkelingen en inzichten in het onderzoek naar de Nederlandse lepelaars.

‘Nieuw’ Nederlands lepelaaronderzoek
Tamar Lok sprak als één van de key note sprekers over het Nederlandse populatieonderzoek naar de groei en overleving van juveniel en adulte lepelaars. Op basis van bijna 100.000 kleurring terugmeldingen blijkt dat het knelpunt voor juveniele lepelaars ligt in het broedseizoen en voor adulten tijdens de voorjaarsmigratie van West Afrika naar Nederland.

Met zenderonderzoek krijgen we steeds beter inzicht in de trekroutes. Camilla Dreef vertelde in haar lezing dat er tijdens het broedseizoen op Schiermonnikoog een duidelijk trekpatroon is tussen mannen en vrouwen. Mannen blijven overdag op het nest en vliegen in de nacht naar het Lauwersmeer, terwijl vrouwen bij het nest blijven en juist overdag foerageren op het wad. En er zijn nog meer detailverschillen tussen mannen en vrouwen, zoals al eerder was te lezen in zoete vrouwen en zoete mannen

Tijdens de workshop werd ook duidelijk dat we nog weinig weten over de lepelaarpopulaties in Noord-Afrika en de Oost-Europese landen. Hoe gebruiken de vogels de stopovers in Marokko en Mauretanië? Wat is de kwaliteit van die locaties als rustplekken? En hoe zien de exacte vliegroutes eruit? Een goed communicatie netwerk en internationale samenwerking zal bijdragen aan het aanpakken van die kennisgaten. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de Metawad kennis en ervaringen met lepelaaronderzoek.

Download conclusies van de 8e International Spoonbill Workshop.

Bekijk de AEWA Eurasian Spoonbill International Expert Group facebook pagina

2015_11_VIIIeAtelier_Spatule_TourduValat (43)

Foto: Tour du Valet

Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee Sovon vogelonderzoek Nederland Nederlands Instituut voor Ecologie Vogeltrekstation Stichting natuurinformatie Werkgroep Lepelaar Rijksuniversiteit Groningen Universiteit van Amsterdam Global Flyway Network in Australia